Willem Vermeersch
Drain de plancher, 2014 - 2018
Crayon & encre sur papier sur carton, 40 cm x 50 cm
Het eerste wat opvalt in Willem Vermeersch’ werk van de voorbije jaren is dat hij een geheel eigen schriftuur ontwikkeld heeft: een schriftuur die gekenmerkt wordt door een moedwillige rusteloosheid en die zich, zo lijkt het, niet zomaar laat opsplitsen in de vertrouwde categorieën van schilderkunst, tekenkunst, fotografie, animatie en video. Er is een voortdurende contaminatie merkbaar tussen de toets van de schilder en de lijnvoering van de tekenaar, in die mate zelfs dat er geen wezenlijk onderscheid te maken valt tussen het opbouwen van een gelaagd beeld vertrekkende van een leeg canvas enerzijds, en het geagiteerd ingrijpen op gerecycleerde beelden en beeldreeksen anderzijds.
Qua handelswijze en snelheid van uitvoering zijn er raakpunten te vinden met het werk van Arnulf Rainer en Cy Twombly, zij het in een eigentijdse vertaling. De schriftuur van Willem Vermeersch is primair – primair in eerste instantie in de betekenis van ongefilterd, of beter gezegd, uitsluitend gefilterd door een temperament. Dit komt niet alleen tot uiting in de typische rusteloos ronddansende toets. De dragers die hij uitkiest voor zijn ingrepen vormen een afspiegeling van beelden die zich situeren aan de grens van het onbewuste, in een tussenzone waar geen hiërarchisch onderscheid bestaat tussen het spookbeeld van een leeg canvas, een close-up van het gezicht van een vrouw op haar doodsbed en een eindeloze reeks foto’s van een wandeltocht naar Istanboel. De interactie tussen drager en schriftuur blijft libidineus, provocatief, met hier en daar een donkere afspiegeling van geweld, neergang en destructie – exorcisme is een term die zich hier lijkt op te dringen, ware het niet dat de initiële intensiteit en exaltatie niet automatisch overgaat in de illusie van spirituele bevrijding. De dynamiek van de handelingen leidt niet per se naar een organisch evenwicht tussen tegengestelde krachten, zoals we bij voorbeeld bij abstracte kunst gewoon zijn. De composities ontstaan veeleer als gevolg van een découpage, of – zoals vooral in de laatste tekeningenreeks te merken valt – als bijgewerkte décollages van vroeger werk.
Daardoor verwijzen de werken die Willem Vermeersch hier presenteert duidelijk naar een visuele cultuur die gedomineerd wordt door beeldschermen – en misschien belangrijker nog, naar onze quasi gedachteloze interactie met de beelden die op deze schermen verschijnen. Een kunstwerk is een hoek van de schepping die gefilterd wordt door een temperament, schreef Emile Zola in de negentiende eeuw. In de eenentwintigste eeuw stellen we vast dat de hoek van de schepping die we vandaag te zien krijgen vaak gefilterd is door een algoritme – een interactief mechanisme dat onze inbreng reduceert tot de onwillekeurige reflexen van onze vingertoppen. Wat we zo te zien krijgen leunt dichter aan bij een droom – een confuse manifestatie van onbewuste verlangens – dan bij een zorgvuldig uitgelichte hoek van de schepping.
Misschien is dit een van de redens waarom de nadruk bij Willem Vermeersch zo uitgesproken op de schriftuur ligt – op de sporen die achterblijven op een blad, een foto of een canvas, en die, hoe gefragmenteerd ook, zich telkens verhouden tot reële ervaringen. Ik denk onder meer aan zijn verleden als snowboarder, zijn verblijf in Maleisië of de voettochten. Het is een actief herbeleven en herwerken van voorbije lichamelijke en mentale impressies – zonder dat de breuklijnen en dissonanten die in de loop van dit proces opduiken uitgewist of weg gecamoufleerd worden. De zintuigen staan op scherp, altijd voorbereid op een nieuwe eruptie van geweld, klaar voor het leven zoals het zich vandaag aandient: veelheid, gelijktijdigheid, eindeloosheid.
Bram Van Damme
Willem Vermeersch
Kite, 2018
Huile, crayon & gel photo sur toile, 160 cm x 120 cm.
Une première chose frappe en observant les oeuvres récentes de Willem Vermeersch : il a assûrement développé une écriture toute propre à lui, une écriture qui se caractérise par une agitation délibérée et qui, semble-t-il, ne se laisse pas aisément assigner aux genres familiers que sont peinture, dessin, photographie, animation et vidéo. On constate une contamination continuelle entre la touche du peintre et le trait du dessinateur, de telle manière qu’il devient impossible de faire une distinction nette entre, d’un côté, la construction d’une image stratifiée élaborée à partir une toile vierge et, d’un autre côté, ses interventions agitées posées sur des images et des séries d’images récyclées.
En ce qui concerne la mode de travail et la vitesse d’exécution, il y a certes des affinités avec l’oeuvre d’un Arnulf Rainer ou de Cy Twombly, mais dans une interprétation contemporaine. L’écriture de Willem Vermeersch est primaire – primaire dans le sens de non filtrée, ou, mieux dit encore, uniquement filtrée au travers d’un tempérament. Ceci ne se reflète pas uniquement dans la danse frénétique de sa touche caractéristique. Les supports qu’il choisit pour ses interventions constituent des mirages qui se situent dans les marges du conscient, dans une zone intermédiaire où il n’y a pas de distinction hiérarchique entre le fantôme d’une toile blanche, le close-up d’un visage d’une femme allongée sur son lit de mort ou une série infinie de photos souvenirs d’une randonnée à Istamboul. L’interaction entre le support et l’écriture demeure libidineuse, provocatrice, avec ci et là une ombre obscure de violence, de déclin et de destruction ; l’exorcisme serait le terme qui semble s’imposer ici, sauf que l’intensité et l’exaltation initiale n’aboutissent nulle part à une illusion de libération spirituelle. La dynamique des activités ne résulte pas nécessairement dans un équilibre organique de forces opposées, auquel la peinture abstraite nous a depuis longtemps habitués. Les compositions découlent plutôt d’un découpage ou – comme on le remarque certainement dans la série des dessins les plus récents – de décollages mis à jour à partir de travaux antérieurs.
Ainsi les dessins et tableaux que Willem Vermeersch présente ici, font référence à une culture visuelle dominée par des écrans – ou plus précisément encore, à notre interaction irréfléchie avec les images qui apparaissent sur ces écrans. Une œuvre d’art est un coin de la création vue à travers un tempérament, écrivit Emile Zola au dix-neuvième siècle. Au vingt-et-unième siècle on constate que les coins de la création qui nous tombent sous les yeux sont vus au travers d’un algorithme – un mécanisme interactif dans lequel notre contribution est souvent limitée aux réflexes involontaires du bout de nos doigts. Ce qui s’offre à nos yeux s’approche plus de l’univers du rêve – la manifestation confuse des désirs inconscients – qu’à un coin de la création, nettement illuminé.
Peut-être est-ce une des raisons pour lesquelles l’accent, chez Willem Vermeersch, se situe si explicitement sur l’écriture – sur les traces qui restent sur une feuille, une photo ou un toile, et qui, même si défractées, évoquent distinctement des expériences vécues dans le réel. Je pense, entre autres, à son passé de snowboardeur, à son séjour en Malaisie, à ses randonnées pédestres. Il s’agit d’une reconstitution active d’indélébiles impressions mentales et physiques – sans que les ruptures et les dissonances qui caractérisent le processus soient effacées ou camouflées. Les sens sont aux aguets, toujours prêt pour une nouvelle éruption de violence, prêt pour la vie telle quelle se présente aujourd’hui dans sa multiplicité, sa simultanéité, son immensité.
Bram Van Damme
(Traduit du néérlandais)
Bram Van Damme est professeur invité à la School of Arts KASK-Koninklijk Conservatorium à Gand.
[sociallinkz]